NLconnect is de branchevereniging van de glasvezel- en breedbandindustrie

Informatie over bodemverontreiniging in basisregistratie ondergrond

Graafrechten en lokaal beleid
17 januari 2020
Informatie over bodemverontreiniging in basisregistratie ondergrond

De minister voor Milieu en Wonen wil vanaf 2022 gegevens van bodemverontreiniging gaan opnemen in de Basisregistratie Ondergrond (BRO). Dat schrijft zij in een brief aan de Tweede Kamer. NLconnect is blij met het voornemen van de minister: de toegankelijkheid van betrouwbare gegevens over bodemverontreinigingen zal hierdoor sterk verbeteren, wat van groot belang is voor een snelle en zorgvuldige uitrol van glasvezel.

Voordat grondwerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd, moet er vaak een inventarisatie worden gemaakt van de milieuhygiënische bodemkwaliteit. De beschikbare gegevens over de bodem zijn echter niet makkelijk te vinden: vaak zijn er wel data, maar deze liggen versnipperd bij verschillende partijen. Door de gegevens in de BRO te gaan opnemen wordt de ontsluiting van de gegevens sterk verbeterd. De Basisregistratie Ondergrond (BRO) is een centrale registratie met publieke gegevens over de Nederlandse ondergrond.

Motie Ronnes van Gerven aanleiding

In december 2018 nam de Tweede Kamer de motie Ronnes en Van Gerven (TK 34864, nr. 19) aan. In die motie werd de regering verzocht informatie over bodemverontreiniging in de Basisregistratie Ondergrond op te nemen, omdat de ontsluiting van bestaande informatie onvoldoende is. Naar aanleiding van de motie heeft minister Van Veldhoven-Van der Meer (MenW) door het Programmabureau BRO een verkennend onderzoek laten doen, zo schrijft zij aan de Kamer. NLconnect heeft aan het onderzoek medewerking verleend. Uit het onderzoek blijkt dat de ontsluiting van de gegevens inderdaad beter moet en 'via een centrale voorziening, zoals de BRO, significante meerwaarde heeft'.

Meer graafbewegingen door onder meer 5G en glasvezel

De verwachting is dat graafbewegingen in de nabije toekomst sterk zullen toenemen door grote maatschappelijke opgaven zoals de energietransitie, de warmtetransitie, de uitrol van 5G en glasvezel en maatregelen voor klimaatadaptatie. Bij al deze graafwerkzaamheden moeten aannemers en netbeheerders zich goed voorbereiden op wat zij gaan aantreffen in de bodem. Werknemers moeten immers veilig kunnen werken met grond en er zijn uiteraard ook milieuregels voor de aanpak van bestaande bodemverontreiniging en het voorkomen van nieuwe verontreiniging.

Uitbreiding van de BRO vanaf 2022

De beoogde uitbreiding van de BRO zal vanaf 2022 worden uitgevoerd. De minister geeft in de brief aan dat een groeimodel de beste aanpak is om tot een gedegen registratie te komen. De eerste stap is daarom het opnemen van nieuwe verontreinigingssituaties in de BRO, mogelijk aanvankelijk met een beperkt aantal gegevens, later met méér.

Delen van gegevens door overheden en marktpartijen

De minister kijkt ook naar de kosten indien historische gegevens in de BRO moeten worden opgenomen. Deze liggen deels (decentraal) bij gemeenten en provincies, deels bij adviesbureaus en deels bij de verschillende netbeheerders in de verschillende 'disciplines' zoals energie, gas, water en telecom. Deze partijen hebben in de periode 2014-2017 samengewerkt aan het project BIDON, met het doel te komen tot een gemeenschappelijk voorziening voor het delen en hergebruiken van milieuhygiënische bodemgegevens. Dit project is uiteindelijke gestrand omdat betrokken partijen geen consensus konden bereiken over het verdere proces en de bijbehorende financiering en omdat onduidelijk bleef of alle gemeenten hun data via het systeem wilden delen. Met het voornemen van de minister lijkt het doel nu toch te worden bereikt. De minister geeft in haar brief aan dat netbeheerders (onverminderd) bereid zijn om hun betreffende gegevens in te brengen in de BRO als gemeenten, provincies en RWS hun historische gegevens ook inbrengen.

De minister laat nog onderzoeken hoe de uitbreiding van de BRO met bodemverontreinigingsgegevens, inclusief PFAS, precies gestalte moet krijgen, en hoe de organisatie en de financiering daarvan kunnen worden ingericht.